Wetboek van Strafvordering
Artikel 266
[1.] Zolang het onderzoek op de terechtzitting nog niet is aangevangen, kan de officier van justitie de dagvaarding intrekken. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de verdachte en aan de benadeelde partij.
[2.] De officier van justitie draagt zorg dat de gedagvaarde getuigen en deskundigen tijdig schriftelijk met de intrekking worden bekend gemaakt.
[3.] Wordt bij of na de intrekking der dagvaarding van verdere vervolging afgezien, dan doet de officier van justitie den verdachte onverwijld kennis geven dat hij hem ter zake van het feit waarop de dagvaarding betrekking had, niet verder zal vervolgen. De artikelen 246, 247 en 255 zijn van toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BA3568, Eerste aanleg - meervoudig, 03/008092-03
Rechtsoort
Straf
Datum uitspraak
04-04-2007
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank MaastrichtOntnemingsvordering. Aan veroordeelde wordt de verplichting opgelegd tot betaling aan de staat van een geldbedrag van ⬠30.000,-. Dit bedrag is lager dan het vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel, in verband met het ontbreken van draagkracht bij de veroordeelde. Het wederrechtelijk verkregen... -
LJN BJ2376, Eerste aanleg - meervoudig, 09/757958-06
Rechtsoort
Straf
Datum uitspraak
19-06-2009
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank 's-GravenhageOntnemingsvordering. Schikkingsovereenkomst. Vordering ex Artikel 36e W v Sr. De rechtbank stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op ⬠19.950,00 en legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van ⬠19.950,00 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.